Travestie?
Geplaatst: 12 okt 2008 18:29
Nog even en het is weer december; de feestmaand bij uitstek. Iedereen is tegen die tijd een stuk vriendelijker en verdraagzamer; en er heerst een sfeer van hoop en verwachting die zo lang mogelijk moet worden vastgehouden; op weg naar de hoogtepunten, aan het eind van het jaar.
Aan januari denkt liever niemand; dat is een ander jaar, en nog zo ver weg.
Er komt een herinnering bij me boven aan die keer, het zal ergens halverwege de maand december zijn geweest, dat ik besloot eens te gaan kijken naar nieuwe kerstbuitenverlichting. Het was een natte gure dag en ik meende me dan ook warm, ‘in broek en jas’, aan te moeten kleden.
Er zijn echter van die dingen die je plotseling van gedachten doen veranderen; in dit geval was dat een sinds kort aangeschafte rok, die ik nog steeds niet gedragen had. Het betrof een driekwart lange rok van soepele corduroy, met zijsluiting en uitwaaierende zoom.
Zonder aan de gevolgen te denken besloot ik om deze rok aan te trekken, en mij aldus gekleed naar het tuincentrum te begeven. Het was immers december; de maand bij uitstek voor verdraagzaamheid en vriendelijkheid. Boven de rok een witte blouse, en er onder een zwarte panty. ‘Laarzen’, dacht ik; en overmoedig greep ik naar het paar dat ik al een tijd in de kast had staan; zwarte, hoge laarzen met een zeven centimeter hoge blokhak.
Het geheel werd gecompleteerd met een kort, warmbruin damesjack met ‘bont’ capuchon. Het ‘zat’ en ‘stond’ fantastisch.
Maar. . . . , wat ik uiteindelijk in de spiegel zag, was vragen om problemen; daar zag ik, een slanke, chic geklede dame staan, met een mannenkop. Dat krijg je ervan als je alleen maar in ‘mooi’ denkt.
En mooi, is fout, en per definitie ‘vrouwelijk’, nietwaar?
‘Potverpillepap’, is de gekuiste vertaling van mijn eerste reactie. Echter. . . , ik was nu zover, dat ik met alle geweld dit ensemble aan wilde; en door het probleem om te keren, te voorkomen er als een ‘belachelijke man’ uit te zien.
En wat doet een, ondertussen doldrieste, eigenwijze, absolutistische, machtswellustige man in zo’n geval? Hij grijpt naar de make-up kist van zijn vrouw.
Beste lezer, u begrijpt al waar dit op uit draaide: pure travestie, inderdaad.
Met zeer veel potverpillepaps lukte het mij uiteindelijk een min of meer vrouwelijke kop te produceren; trok de Karel de Stoute schoe, . . . laarzen aan en vertrok.
Bij aankomst in de auto op mijn bestemming was mijn geestdrift al behoorlijk bekoeld; en de reeks bovengenoemde bijvoeglijke naamwoorden, vóór het woord ‘man’, waren achtergebleven op het asfalt van de A6.
Tijdens mijn wandeling naar de ingang van het tuincentrum brak het zweet mij uit; mijn paniekerige blik zocht naar eventueel afwijkend gedrag van de af en aan lopende winkelaars.
Het was erg druk bij de ingang, dus wachtte ik, geïnteresseerd naar een vuilcontainer kijkend, op een wat rustiger moment, om naar binnen te sluipen. Toen dat moment eindelijk kwam, liep ik ‘natuurlijk’ tegen een groep tegenliggers aan.
Mijn angst werd vervangen door verbazing; niemand keek mij ook maar een splinter van een seconde aan.
Gerustgesteld ‘schreed’ ik door de poortjes de grote hal binnen, en begon uit te kijken naar de afdeling kerstversiering. Nog steeds voorzichtig achter stellages en kersbomen blijvend, lukte het mij de kerstbuitenverlichting te vinden, en maakte snel mijn keuze.
. . . Zo, dat was dat.
Helaas, op weg naar de kassa realiseerde ik mij dat ik daar zou worden aangesproken door de kassiere; en alleen het feit dat ik mij reeds in de ‘fuik’ van het kassagebied bevond, weerhield mij ervan de hele zaak te canselen.
Dus schuifelde ik achter de zwaarbeladen colonne mee naar de openbare pijnbank en keek daarbij stug naar rechts, in de hoop niet op te vallen.
En daar stond dan die grote versierde spiegel; en. . . , in het schemerige licht zag ik een niet eens zo lelijke, goed opgemaakte vrouw met een doos kerstverlichting onder haar arm.
De rest ging in een roes voorbij; ik rekende af en verliet statig, op mijn hoge hakken, en ontdaan van een molensteen, de kerstkooi; enterde mijn de auto en reed terug naar huis.
Dit doe ik nooit meer! Het kost je jaren van je leven!
Willi
Aan januari denkt liever niemand; dat is een ander jaar, en nog zo ver weg.
Er komt een herinnering bij me boven aan die keer, het zal ergens halverwege de maand december zijn geweest, dat ik besloot eens te gaan kijken naar nieuwe kerstbuitenverlichting. Het was een natte gure dag en ik meende me dan ook warm, ‘in broek en jas’, aan te moeten kleden.
Er zijn echter van die dingen die je plotseling van gedachten doen veranderen; in dit geval was dat een sinds kort aangeschafte rok, die ik nog steeds niet gedragen had. Het betrof een driekwart lange rok van soepele corduroy, met zijsluiting en uitwaaierende zoom.
Zonder aan de gevolgen te denken besloot ik om deze rok aan te trekken, en mij aldus gekleed naar het tuincentrum te begeven. Het was immers december; de maand bij uitstek voor verdraagzaamheid en vriendelijkheid. Boven de rok een witte blouse, en er onder een zwarte panty. ‘Laarzen’, dacht ik; en overmoedig greep ik naar het paar dat ik al een tijd in de kast had staan; zwarte, hoge laarzen met een zeven centimeter hoge blokhak.
Het geheel werd gecompleteerd met een kort, warmbruin damesjack met ‘bont’ capuchon. Het ‘zat’ en ‘stond’ fantastisch.
Maar. . . . , wat ik uiteindelijk in de spiegel zag, was vragen om problemen; daar zag ik, een slanke, chic geklede dame staan, met een mannenkop. Dat krijg je ervan als je alleen maar in ‘mooi’ denkt.
En mooi, is fout, en per definitie ‘vrouwelijk’, nietwaar?
‘Potverpillepap’, is de gekuiste vertaling van mijn eerste reactie. Echter. . . , ik was nu zover, dat ik met alle geweld dit ensemble aan wilde; en door het probleem om te keren, te voorkomen er als een ‘belachelijke man’ uit te zien.
En wat doet een, ondertussen doldrieste, eigenwijze, absolutistische, machtswellustige man in zo’n geval? Hij grijpt naar de make-up kist van zijn vrouw.
Beste lezer, u begrijpt al waar dit op uit draaide: pure travestie, inderdaad.
Met zeer veel potverpillepaps lukte het mij uiteindelijk een min of meer vrouwelijke kop te produceren; trok de Karel de Stoute schoe, . . . laarzen aan en vertrok.
Bij aankomst in de auto op mijn bestemming was mijn geestdrift al behoorlijk bekoeld; en de reeks bovengenoemde bijvoeglijke naamwoorden, vóór het woord ‘man’, waren achtergebleven op het asfalt van de A6.
Tijdens mijn wandeling naar de ingang van het tuincentrum brak het zweet mij uit; mijn paniekerige blik zocht naar eventueel afwijkend gedrag van de af en aan lopende winkelaars.
Het was erg druk bij de ingang, dus wachtte ik, geïnteresseerd naar een vuilcontainer kijkend, op een wat rustiger moment, om naar binnen te sluipen. Toen dat moment eindelijk kwam, liep ik ‘natuurlijk’ tegen een groep tegenliggers aan.
Mijn angst werd vervangen door verbazing; niemand keek mij ook maar een splinter van een seconde aan.
Gerustgesteld ‘schreed’ ik door de poortjes de grote hal binnen, en begon uit te kijken naar de afdeling kerstversiering. Nog steeds voorzichtig achter stellages en kersbomen blijvend, lukte het mij de kerstbuitenverlichting te vinden, en maakte snel mijn keuze.
. . . Zo, dat was dat.
Helaas, op weg naar de kassa realiseerde ik mij dat ik daar zou worden aangesproken door de kassiere; en alleen het feit dat ik mij reeds in de ‘fuik’ van het kassagebied bevond, weerhield mij ervan de hele zaak te canselen.
Dus schuifelde ik achter de zwaarbeladen colonne mee naar de openbare pijnbank en keek daarbij stug naar rechts, in de hoop niet op te vallen.
En daar stond dan die grote versierde spiegel; en. . . , in het schemerige licht zag ik een niet eens zo lelijke, goed opgemaakte vrouw met een doos kerstverlichting onder haar arm.
De rest ging in een roes voorbij; ik rekende af en verliet statig, op mijn hoge hakken, en ontdaan van een molensteen, de kerstkooi; enterde mijn de auto en reed terug naar huis.
Dit doe ik nooit meer! Het kost je jaren van je leven!
Willi